Verslag van onze vakantie naar Denemarken in 2010
30 juni t/m 5 juli West Funen (uitgangspunt Røjle Klint)
We vertrekken tegen half tien richting Duitsland. In een wegrestaurant bij Holten drinken we koffie. Eigenlijk is het één rechte weg naar Osnabrück. Daar maak je een bocht naar links en vervolgens is het weer één rechte weg richting Hamburg – Bremen. Dit jaar hebben we minder last van de wegwerkzaamheden aan de A1 tussen Bremen en Hamburg dan vorig jaar. Voorbij Osnabrück stoppen we nog een keertje om wat te eten.
Ongeveer 35 kilometer na Bremen verlaten we de A1 en rijden naar de camping waar we vorig jaar ook hebben gestaan op de heen- en terugreis. Om half vier zijn we op de camping. Waldcamping Hesedorf is een rustige nette camping, waar je volgens de eigenaar nog heerlijk voor vooroorlogse prijzen kunt eten. Dat doen we dus. Bea een zigeunerschnitzel en Chris een Griekse schotel. Het is heerlijk weer, dus zitten we na het eten nog een tijd voor de tent. Zo rond negen uur verschijnen er een soort nachtvlinders ter grootte van een flinke hommel. Het worden er steeds meer en na verloop van tijd zweven er massa’s boven de tenten en caravans. Wij hebben er geen last van. Je ziet ze en hoort ze tegen het tentdoek tikken. Sommige kampeerders vluchten naar binnen. En dan begint het te schemeren en verschijnen de vleermuizen en zijn alle insecten heel snel verdwenen. Een bijzonder verschijnsel om te zien.
We verlaten de camping tegen tien uur richting Denemarken. Ook nu hebben we weinig hinder van de wegwerkzaamheden aan de A1. Wij mogen toch niet harder dan 80 km. per uur. Om ongeveer kwart over elf stoppen we om koffie te drinken. Daarna stoppen we om een uur of half twee, net over de grens, op een parkeerplaats om op een bankje ons lunchpakket te nuttigen.
Om even over drieën arriveren we op de natuurcamping Røjle Klint .We worden hartelijk door Beate, de eigenaresse, ontvangen. We gaan op zoek naar een plaatsje. Als we denken een goed plekje gevonden te hebben, halen we de auto.
Eenmaal op het plekje vindt Bea dat we beter andersom kunnen staan en stelt voor nog een rondje te rijden en de plek van een andere kant te benaderen. Dat probeer ik, maar dan loopt de auto vast op een heuveltje. De wielen en de koppeling slippen door en er komt rook onder de motorkap vandaan en je ruikt een schroeilucht.
Met hulp wordt de vouwwagen afgekoppeld en achteruit gereden.
We zien nu aan de andere kant van het veldje een vlak en mooi plekje en daar duwen we de vouwwagen naar toe. Daarna de auto achteruit laten rijden en ook naar het nieuwe plekje. We komen naast een Deense Combi-Camp te staan. Nu de plek eenmaal duidelijk is, staat de wagen snel.
We staan mooi en hebben uitzicht op het water van de Lille Belt. Røjle Klint camping is een prachtig gelegen, rustige natuurcamping.
Vandaag zullen we het rustig aan doen. Ik ben uit m’n doen door het incident met de auto gisteren. Ik maak me zorgen, dat we problemen met de auto zullen krijgen.
’s Middags maken we een wandeling langs de kliffenkust. We eten ons broodje aan een picknicktafel op het strand. (Nou ja, strand!!!. Er is wat zand, grind en stenen) Na het eten lopen we over de kliffen terug naar de camping. Bij een boerderij ziet Bea een beest. Ze denkt dat het een hond is. Daarom attendeert ze mij er ook niet op. Even later zie ik het beest ook en zeg tegen Bea: een hert! Maar het dier ziet mij nu ook en is snel weg.
Vandaag doen we het opnieuw rustig aan. Eerst bezoeken we Middelfart. Van oudsher een van de plaatsen van waar men naar Funen overstak. Uit de 16e eeuw zijn enkele vakwerkhuizen bewaard gebleven. In 1935 werd een brug tussen Jutland en Funen geopend; 1177 meter lang en 33 meter boven zeeniveau. In 1970 kwam er een tweede brug (alleen voor snelverkeer); 1700 meter lang en 42 meter doorvaarthoogte.
Het gezellige havenfront van Middelfart is uitgebreid met een modern cultuureiland in de Kleine Belt, met een theater, bioscoop, caférestaurant en het toeristenbureau. Ook staat aan de haven een modern vormgegeven bankgebouw.
Van Middelfart rijden we naar Fredericia. Deze stad met 28.000 inwoners werd in 1650 als vesting tegen de Zweden gebouwd.
Om de stad snel te bevolken kregen misdadigers in ruil voor een verplicht verblijf van tien jaar hun vrijheid terug.
Het rechtlijnige stratenpatroon binnen de stadswallen is goed bewaard gebleven.
Wij wandelen door het stadje en lopen over de vestingwallen. Het is een zeer warme dag.
Vandaag gaan we naar Kolding om het Trapholtmuseum te bezoeken.
Dit museum is een van de belangrijkste Deense musea op het gebied van moderne kunst. Het museum is een prachtig modern gebouw met wisselende exposities en een vaste collectie werk van o.a. Richard Mortensen, Francisca Clausen en de schilders van de Skagenschool. Er is een ondergrondse meubel- en designafdeling. In de prachtige tuin van het museum staat het befaamde zomerhuis van de Deense ontwerper/architect Arne Jacobsen.
We brengen er uren door.
Vandaag maken we een tochtje door de omgeving. Allereerst gaan we naar Vissenbjerg. Deze plaats ligt aan de oude ‘koninklijke’ route van Middelfart naar Odense. In vroeger tijden genoten hier de Vissenbjergse struikrovers een kwalijke reputatie. Hier bezoeken we een terrarium, het Terrariet, met de grootste verzameling reptielen van Scandinavië.
Daarna gaan we naar Glavendrup. Hier zien we een ‘skibssætning’, een schipvormig graf, 137 m. lang en 12 meter breed. Op een runensteen staat te lezen dat deze is opgericht door Ragnhil, ter nagedachtenis aan Alle de Bleke, hoofdman en bewaker van het heiligdom. Wie het waagt de steen te verplaatsen, aldus de tekst staat groot onheil te verwachten. Er is in Denemarken geen langere tekst op een runensteen aangetroffen; opmerkelijk is dat ook de schrijver, Sote, wordt genoemd.
Na een bezoek aan dit graf gaan we naar Bogense, een plaats met ruim 6000 inwoners aan de baai van Baring. In de middeleeuwen genoot het plaatsje bekendheid als veerhaven van een geregelde dienst op Jutland. In 1288 verwierf het stadsrechten. Het ondiepe water en de strubbelingen met Zweden beletten een verdere groei van de plaats. De moerassige omgeving is rijk aan vogels.
In het stadje tref je nog veel karakteristieke vakwerkhuizen aan. Het grote langwerpige marktplein met zijn mooie lindebomen geldt als een van de aantrekkelijkste in Denemarken.
Bij het toeristenkantoor staat een kopie van het Brusselse Manneke Pis.
Vandaag verlaten we Røjle Klint en gaan we naar een camping in Diernaes 4 km boven Faaborg. We vetrekken om een uur of twaalf. We kiezen een weg binnendoor en moeten ongeveer 80 km rijden.
We komen op een prachtige camping in Diernæs We kiezen een plaatsje op een van de terrassen. Als de tent eenmaal staat gaan we naar Faaborg om boodschappen te doen en om het stadje even vluchtig te verkennen.
’s Avonds kijken we in het dagverblijf naar de wedstrijd Nederland-Brazilië. We vinden het heel spannend. Een vader met kinderen, die ook zit te kijken, kan de spanning niet meer aan en zoekt afleiding in het sorteren van lego-steentjes in rood, wit, blauw en oranje, waar zijn zoontje dan vervolgens voetballertjes van maakt. Als de spanning hem al te groot wordt gaat hij terug naar zijn trekkershut en houdt via SMS contact met zijn vrouw over het verloop van de wedstrijd.
Vandaag bezoeken we slot Egeskov. Het slot is een prachtig kasteel: een originele waterburcht in renaissancestijl.
De graven van Ahlfelt-Laurvig-Bille zijn sinds lange tijd de eigenaars en de bewoners.
Het landhuis rust op eiken palen, die in de bodem van de vijver zijn geslagen. Vandaar de naam ’Egeskov’.
Eerst wandelen we door de prachtige tuinen: rozenperken, fuchsiatuin, en kruidentuin.
De graaf is een verwoed verzamelaar en je vindt dan ook in de bijgebouwen schitterende collecties automobielen, motorfietsen, rijtuigen en zelfs vliegtuigen. Ook is er een landbouwmuseum.
Na de tuinen en de bijgebouwen bezoeken we het kasteel zelf. Ook hier is van alles te zien. Naast de prachtige inrichting en de jachttrofeeën van de graven, tref je ook hier diverse verzamelingen aan: o.a. speelgoed en poppen.
We maken een wandeling rond het natuurgebied Sundet bij Faaborg. We zien kuifeendjes, futen, ganzen en roodhalsfuten.
Daarna maken we een stadswandeling door Faaborg. We zien o.a de Vesterport het enige restant van de stadwallen uit de 15e eeuw, vele mooie vakwerkhuizen, de enigszins plomp uitgevallen klokkentoren en de Heilligandskirke, een van drie kerken in Denemarken, die gebouwd werden door de hospitaalridders.
Ten slotte rijden we nog naar het Natuurgebied Bøjden Nor. Vanaf de vogelkijkhutten willen we dit vogelreservaat bekijken. Op het moment dat Chris al eerste de hut betreedt, schiet vlak er voor een vos weg.
We zien reigers, aalscholvers, kuifeendjes, zwanen en ganzen. We blijven niet al te lang kijken, want het stikt er van de muggen.
Op het pad terug naar de auto hopen we opnieuw een vos te zien, maar dat is niet het geval.
Naar Odense. Odense is vooral de stad van Hans Christian Andersen, die hier is geboren en getogen en later wereldberoemd is geworden met zijn fabels en sprookjes.
Odense is niet echt een mooie stad meer. Bulldozers hebben een bijna kaarsrecht spoor dwars door de stad getrokken en de brede boulevard, die daar het gevolg van is, scheidt nu de weinige oude straatjes van de kerken en kloosters aan de westzijde van het centrum. Toch zijn er nog mooie kleinschalige stukken te zien, die er uitzien als twee- driehonderd jaar geleden.
We gaan een stadswandeling maken en zullen daarbij enkele hoogtepunten aandoen.
Allereerst bezoeken we de kathedraal, de Sct. Knuds Kirke. De huidige dom met delen van de oude kathedraal wordt beschouwd als een van de hoogtepunten van de gotische architectuur in Denemarken. De kerk werd waarschijnlijk gesticht door Koning Knud. Het was nog maar een simpel houten kerkje toen Knud in 1086 in deze kerk door boeren werd vermoord.
Pronkstuk van de kathedraal is het 5 m. hoge altaar. Een van de grootste heiligdommen van Odense is de reliekschrijn met de overblijfselen van koning Knud.
Na de kathedraal bezoeken we het H.C. Andersens Barndomshjem, het kleine vakwerkhuis waar de jonge Andersen van 1807 tot 1819 woonde.
Aan het einde van de stadswandeling bezoeken we het A.C. Andersens Hus, waar Andersen in 1805 misschien is geboren. Het is nu een uitgebreid museum, waar boeken, brieven, tekeningen, knipsels en andere spullen uit de nalatenschap van de schrijver worden tentoongesteld.
In de tuin van het museum staat een theatertje, waar op gezette tijden een compilatie van Andersen bekendste sprookjes worden opgevoerd.
’s Avonds eten we in een restaurant aan de jachthaven.
Vandaag met de boot naar Lyø. Het is een klein uurtje varen.
Lyø is een eilandje van acht vierkante kilometer en telt ongeveer 150 inwoners. Het geldt als een kleinood in Zuidzee. Veel huizen hebben een rieten dak en sommige hebben nog steeds ramen voorzien van met de mond geblazen glas.
We hebben de fietsen bij ons en aangezien het opnieuw een prachtige dag is, kunnen we het hele eiland rond fietsen.
Vaak zijn de wegen verhard, maar we fietsen ook over graffelpaden. Het fietsen is goed te doen. Een enkele keer is het te steil en moeten we een stukje lopen.
Hoogtepunten zijn een paar prachtige hunebedden, het mooiste kerkhof van Denemarken en een schitterend natuurgebied dat ons sterk aan de kwelders van Terschelling doet denken.
Om een uur of half vier zijn we weer terug bij de haven, maar we moeten tot vijf uur wachten voordat we weer met de boot terug kunnen.
Naar Svenborg om het stadje te bekijken en uit te zoeken hoe en waar de boot naar Aero gaat. We lopen wat door het centrum, maar vinden het stadje niet bijzonder.
Daarna rijden we naar Troense dat op het eiland Tåsinge ligt. Troense met 1500 inwoners geldt al een van de mooiste stadjes van Denemarken. Indrukwekkend is de strandweg: rieten daken aan de ene kant, aan de andere kant de zee-engte van Svenborg. Erg mooi is ook de Gronnegade met zijn vele vakwerkhuisjes.
Hierna rijden we door naar het Waldemars Slot uit het midden van de 17e eeuw. Christiaan IV liet het slot bouwen voor zijn lievelingszoon Waldemar, maar die heeft er nooit een dag doorgebracht. In 1677 versloeg admiraal Niels Juel de Zweedse vloot en kreeg toen het kasteel als beloning. We gaan niet naar binnen, maar bekijken het slot en de bij- en poortgebouwen aan de buitenzijde.
’s Avonds zien we de bloedstollende finale Nederland-Spanje. Niet goed voor je hart. Helaas verliezen de Nederlanders. Niet lang getreurd: Spanje is de terechte winnaar.
Naar Svenborg, waar we de boot van half twaalf naar het eiland Æro nemen. De overtocht duurt vijf kwartier. Op het eiland aangekomen fietsen we naar Æroskobing. Daar gaan we eerst een stadswandeling maken. Æroskobing is een van de mooiste kleine stadjes van Denemarken. Het kreeg in 1398 stadsrechten. In de smalle straatjes staan circa 36 onder monumentenzorg geplaatste huizen. Bij sommige huizen zie je twee porseleinen hondjes in de vensterbank staan. Als de hondjes met de snuit naar elkaar toestonden, wist de voorbijganger dat de dame achter de gordijnen ‘vrij’ was. Waarschijnlijk is het verhaal een verzinsel. Ook zie je aan sommige huizen en speciaal soort ‘spionnetje’ met behulp waarvan je vanuit het huis de straat kan overzien.
Na de stadswandeling maken we een fietstocht over een deel van het eiland. Af en toe moeten we op de uitgezette fietsroute flink klimmen. Ook hier wisselen verharde en graffelwegen elkaar af. Vervelend is het dat de fiets van Chris af en toe doortrapt.
Omdat de lucht wat betrekt en het er dreigend uitziet, maken we niet de gehele route, die van plan waren af.
Terug in Æroskobing kunnen we nog net voor het sluiten het Flaskeskibmuseum bezoeken. Hier is een verzameling van flessenscheepjes tentoongesteld die door Peter Jacobsen (1878-1960) bijgenaamd Flaske Peter zijn gemaakt. Hij heeft niet minder dan 1700 van deze flessenscheepjes gemaakt nadat hij – volgens eigen zeggen- eerst de inhoud van de flessen tot zich genomen had.
Op de terugreis met de boot wordt het erg donker en zien we een bliksemflits. Als we in de haven van Svenborg aankomen, regent het. Voordat het begint te stortregenen hebben we de auto bereikt en de fietsen weer op de auto bevestigd.
We besluiten in Faaborg te gaan eten. Als we daar aankomen is het inmiddels weer droog. We eten bij een pizzeria. Het smaakt bijzonder goed. De pizza’s zijn goed gevuld en zien er heel speciaal uit.
We doen het vandaag rustig aan. Omdat we morgen willen vertrekken, ruimen we wat op en halen de zijdoeken van de tent er vast af.
In de middag rijden we naar Horne om het enige ronde kerkje van Funen te bezoeken. De kerk stamt uit de 12e eeuw. In tegenstelling tot de andere zes ronde kerken in Denemarken is deze kerk later aanzienlijk uitgebreid. O.a met een vierkante toren aan de westzijde. De toevoegingen stammen grotendeels uit de 15e eeuw.
Hierna rijden we naar de molen van Grubbe. Een bijzonder mooi exemplaar. De molen is tien jaar geleden opnieuw opgebouwd, nadat hij door een windhoos werd vernield.
Tenslotte bezoeken we vlak bij Diernæs het Holstenshuus, een landgoed met kasteel, dat nog steeds bewoond wordt.
Vandaag verlaten we de omgeving van Faaborg.
Als we bij het campingkantoor willen afrekenen, blijkt dat we alleen met een Deense creditcard kunnen betalen. Aangezien we niet voldoende contanten hebben, moeten we eerst naar Faaborg om geld te pinnen.
Toch kunnen we om een uur of elf echt vertrekken. Vandaag moeten we een flinke afstand overbruggen. Het is ongeveer 250 kilometer naar Hillerod, dat een kilometer of vijfentwintig boven Kopenhagen ligt. De reis verloopt voorspoedig.
We moeten over de brug over de Store Bælt, die Funen met Seeland verbindt. We zijn onder de indruk van deze prachtige 19 kilometer lange tolbrug met een doorvaarthoogte van 65 m. Je zou er hoogtevrees van krijgen.
Om een uur of drie zijn we op de stadscamping in Hillerød .Een werkelijk schitterende camping: prachtige keuken, mooi dagverblijf, zeer goed sanitair en veel planten en bloemen en tenslotte een bijzonder aardige, zeer attente eigenaresse / gastvrouw.
Vanochtend regent het.
Als het weer droog is, gaan we op de fiets weg om te kijken hoe het gaat met de treinen naar Kopenhagen. Omdat er groot onderhoud aan de rails wordt verricht, moeten we eerst een stukje met de bus en dan verder met de trein. We kunnen elke tien minuten vertrekken. We kopen vast kaartjes voor morgen.
Vervolgens rijden we naar kasteel Frederiksborg en gaan we dit slot bezoeken. Evenals de Kronborg in Helsingør is het een fraai voorbeeld van Vlaams-Hollandse renaissance. Het slot doet dienst als museum voor de Deense geschiedenis van na 1500, die wordt getoond aan de hand van een enorme hoeveelheid schilderijen, tapijten en meubilair. In 1720 verhuisde het hof naar de Fredensborg (een kilometer of 15 naar het noorden).
In 1859 brandde de Frederiksborg volledig uit. Al werd het slot nauwgezet gerestaureerd, het had zijn functie als residentie verloren en het ontbrak het vorstenhuis aan de financiën om het volledig in zijn oude luister te herstellen.
Na het kasteel uitvoerig te hebben bekeken, wandelen we nog even door de prachtig aangelegde tuinen.
Vandaag de hele dag naar Kopenhagen. We zijn er al om een uur of elf en hebben dus nog een hele dag voor ons. We gaan een stadswandeling van 7 km maken. We starten op het stadhuisplein. We bekijken het raadhuis van binnen. Daarna lopen we over de Strøget, de wereldberoemde winkelstraat van Kopenhagen. Het doet ons sterk denken aan de Kalverstraat en de P.C. Hooftstraat in Amsterdam.
De Nyhavn met zijn gekleurde gevels en oude schepen is aardig om te zien, hoewel een deel van de gevels schuil gaat achter de aaneengesloten terrassen. Via de Toldbodgade, vanwaar je een mooi uitzicht hebt op de nieuwe opera, lopen we naar de Amalienborg.
De Amalienborg is eigenlijk de verzamelnaam voor de om een plein aangelegde koninklijke paleizen. Het is de officiële residentie van de koninklijke familie. Bij hun aanwezigheid vindt om 12 uur de feestelijke aflossing van de wacht plaats. De koningin verblijft ’s zomers gewoonlijk op de Fredensborg.
Van hier naar het Churchillpark met de imposante Gefionfontein. Iets verderop hoort het wereldberoemde beeldje van de Kleine Zeemeermin te staan, maar dat is tijdelijk uitgeleend aan de wereldtentoonstelling in Sjanghai. Op een videoscherm kan je haar daar zien zitten. Via de vesting Kastellet lopen we weer richting het centrum.
We komen nu in Kongens Have, het eerste stadspark van Kopenhagen, aangelegd in 1606. In dit park bevindt zich het Rosenborg slot. Tot 1801 werd de Rosenborg als koninklijk buitenverblijf gebruikt. Thans is het ingericht als museum voor de geschiedenis van het vorstenhuis.
Op de Højbro gaan we op een terras iets drinken en luisteren we naar de muziek, die daar gespeeld wordt.
Daarna naar de Christansborg. Naast tal van officiële gebouwen, waaronder het parlementsgebouw, bevat de Christansborg ook een aantal musea.
Tenslotte komen we via het pretpark Tivoli weer bij het station uit.
Om een uur of zeven zijn we weer In Hillerød, waar we op de markt een pizza gaan eten.
Vanochtend regent het eerst een beetje, maar na een uurtje is het weer prachtig weer. Vandaag maken we een tochtje met de auto.
Allereerst gaan we naar de Fredensborg iets ten noorden van Hillerød. De Fredensborg werd in 1720 voltooid. Frederik IV betrok het met zijn gezin en liet de Frederiksborg in Hillerød achter als ontvangstruimte voor bijzondere gelegenheden. Deze traditie is tot op heden niet doorbroken. De Amalienborg in Kopenhagen is dan wel de officiële residentie van de koninklijke familie, maar als het maar even kan trekt de vorstin zich terug op de Fredensborg. Het barokke paleis is in eerste instantie een woonhuis in passende stijl ingericht, maar niet pompeus. We lopen rond het slot en door de tuinen.
Van hier gaan we naar Helsingør. Hier is de Sont op zijn smalst en kan je Zweden heel goed zien liggen. In twintig minuten vaar je naar de overkant.
Op het slot van waaruit de toegang tot de Sont werd gecontroleerd, liet Shakespaere zijn Hamlet spelen. De hoge tolgelden die hier werden geheven, waren in heel Europa berucht en de pracht van het slot werd alom geroemd. De tol bleef tot 1857 gehandhaafd.
Het slot is gebouwd door een Nederlander en een Vlaming en is dan ook een imposant product van de Vlaams-Nederlandse renaissance.
We bekijken het slot en de vesting.
Van hier rijden we naar Humlebæk.
In korte tijd heeft dit dorp wereldfaam verworven door het buitengewoon interessante museum voor eigentijdse kunst dat is ondergebracht op het landgoed Louisiana. Je komt het museum binnen via de oorspronkelijke houten villa ‘Louisiana’, die in 1958 voor dit doel werd aangekocht door Knud Jensen. In de loop de jaren is het museum flink uitgebreid. De nieuwbouw met veel glas en hout is bijzonder aantrekkelijk opgezet en past volledig in het landschap. In de prachtig aangelegde tuinen staan veel beelden en plastieken van van Galder en Moore opgesteld. Vanuit deze tuin heb je een schitterend uitzicht over het water richting Zweden. Naast de vaste collecties, waarin alle stromingen van na de 1e Wereldoorlog zijn vertegenwoordig, kun je er ook wisselende exposities van hoog niveau zien.
Toen wij hier waren was er een o.a. een tijdelijke expositie van werk van Warhol en Munch.
Vandaag naar Roskilde. Roskilde was ooit de koningszetel en de grootste handelsstad van Denemarken. Het gebied rond Roskilde is rijk aan herinneringen aan de Vikingtijd. We bezoeken het Vikingeskibmuseet. In 1962 werden in de Roskildefjord de resten van vijf vikingschepen gevonden, die meer dan 900 jaar geleden met opzet afgezonken werden om de fjord te verdedigen tegen aanvallen vanaf zee. Door deze vondsten is veel bekend geworden over de diverse type schepen, die door de vikingen gebruikt werden. In het museum is te zien hoe de houten schepen volgens oude tradities gebouwd worden.
Net als wij de Bataviawerf in Lelystad hebben, zo worden hier replica’s van vikingschepen gebouwd. Met een dergelijk schip werd vanuit Roskilde een tocht naar Dublin gemaakt. Je kan ook nu een tochtje met een vikingschip over de fjord maken.
Na het museum bezoeken we de domkerk. Deze domkerk overheerst de stad en is een van de weinige gebouwen met een middeleeuwse oorsprong. In de kerk ligt zo ongeveer de halve Deense geschiedenis begraven: hier rusten niet minder dan 38 koningen en koninginnen. Als laatste werd de koningin-moeder Ingrid, die in 2000 overleed in Roskilde bijgezet.
We verlaten de camping in Hillerød en gaan naar het eiland Møn. Het is ongeveer 150 km. rijden. We komen om een uur of twee op een camping in Keldby terecht. We vinden wel een aardig plekje. De camping is minder fraai dan de vorige en het sanitair is matig.
Keldby is echter een centraal gelegen punt op het eiland, vanwaar gemakkelijk alle bezienswaardigheden te bereiken zijn.
Vandaag naar de oostzijde van het eiland, waar we het opmerkelijke natuurwonder Møns Klint willen bezichtigen. Hoge krijtrotsen over een lengte van 8 km. die bij Droninningestolen, de stoel van de koningin, hun hoogste punt van 128 meter hebben.
Eerst bezoeken we het geologisch museum. Daarna gaan we onder leiding van een gids naar het strand om te kijken of we fossielen kunnen vinden. We moeten tegen de vijfhonderd treden naar beneden. Die moeten we straks ook weer op.
Onderweg vertelt de gids ons van alles over de krijtrotsen en hun fossielen. Op het strand beginnen we ijverig te zoeken. We vinden wel wat kleine fossielen, maar niet veel bijzonders.
We verlaten de gids en gaan een wandeling langs de kust maken. Onderweg blijven we naar fossielen speuren, maar het resultaat van dit speuren is matig. Na ongeveer 2 km. moeten we weer omhoog. Telkens vijftig treden en dan weer op adem komen.
Als we weer boven zijn, wandelen we door het bos terug naar het museum. We kijken of we nog en film kunnen zien, maar die blijkt reeds volgeboekt.
Na wat gedronken te hebben, keren we terug naar de camping.
De weg vanaf de krijtrotsen naar de verharde weg gaat via diepe dalen en steile heuvels.
Het is nog steeds mooi weer.
We gaan eerst naar het kerkje van Keldby, om de muurschilderingen, die hier omstreeks 1480 door een anonieme frescoschilder zijn aangebracht te zien. De Bijbelse voorstellingen omvatten het scheppingsverhaal, de zondeval en het laatste oordeel.
Daarna gaan we naar Stege om een stadswandeling te maken. Bij de VVV halen we een routebeschrijving. Stege is de hoofdplaats van Møn en telt ongeveer 4000 inwoners. Op het hele eiland Møn wonen circa 11.500 mensen.
De stadswandeling heet ‘de haringen achterna’. Stege was vroeger een belangrijke vissershaven. De wandeling is gemarkeerd met haringen, die op gevels zijn aangebracht. We zien o.a. restanten van de oude vesting, de stadspoort uit de 13e eeuw en de scheepswerf.
Hierna gaan we naar twee grote hunebedden in het westelijk deel van het eiland: Kong Asgers Høj en Klekkendehøj.
Tenslotte bezoeken we het kerkje van Fanefjord, waar door dezelfde kunstenaar ‘de meester van Elmelunde’ prachtige fresco’s zijn aangebracht.
We bezoeken eerst het kerkje van Elmelunde om ook daar de fresco’s te bezichtigen. Daarna gaan we naar Mons Klint, waar we eerst landgoed en slot Liselund bezichtigen. Dit paleisje en het bijbehorende park behoren tot de meest romantische parken van Scandinavië. Kamerheer Antoine de la Calmette liet het rietgedekte lustslot en de bijgebouwen in 1792 voor zijn vrouw bouwen.
Hierna opnieuw naar de kliffen. We gaan een wandeling langs de kliffen maken op zoek naar fossielen. Vijfhonderd treden naar beneden. Al vinden we weer geen bijzondere fossielen, het is wel een prachtige wandeling. Na een paar kilometer moeten we weer vijfhonderd treden omhoog en dan door het bos terug naar de parkeerplaats. Af en toe heb je een fraai uitzicht op de kliffen.
Vandaag is het onze laatste dag op Mon. We rijden via Ulvshale naar het eiland Nyord. Bij een vogelkijktoren stoppen we en gaan we even kijken. Er is niet veel te zien. Het vogelreservaat dat bestaat uit moerassen en weiden lijkt een beetje op de kwelders van Terschelling. We blijven niet al te lang, want het wemelt er van de muggen.
Alleen het westen van het eiland is bewoond. In het dorpje Nyord by maken we een wandeling. Zo moet Denemarken er in de eerste helft van de 20ste eeuw hebben uitgezien.